‘Ik ben trots dat ik mijn kennis en ervaring kan inzetten’

‘Ik ben trots dat ik mijn kennis en ervaring kan inzetten’

Strijdbaar, dat is Ellen Abbenhuis. De geboren Nijmeegse heeft tien jaar hard gevochten om door een moeilijke periode te komen. Een echtscheiding, schulden en onder bewind staan. Uiteindelijk heeft ze in de rechtszaal de regie weer in eigen handen genomen. Ze helpt nu anderen met haar kennis en ervaring. Iedereen kan bij haar aanbellen, maar aan pamperen doet ze niet.

‘Daarom ben ik aangesloten bij Warm Rotterdam, om anderen met dezelfde problemen te helpen. Ik weet hoe het is om van de ene in de andere ellende te belanden. Het kan zo snel gaan! Na mijn echtscheiding moest ik mijn huis verkopen. Ik werkte parttime en had twee kleine kinderen. Ik kon het in mijn eentje niet bolwerken en kreeg schulden. Ik heb wel drie bewindvoerders gehad, die mij zouden helpen, maar daardoor werd het alleen maar erger. Ik was zo boos!

Uiteindelijk heb ik voor de rechter mijn verhaal gedaan. Die man luisterde echt naar mij, zonder vooroordelen. Wat een verademing. En omdat ik niet op mijn mondje gevallen ben en mijn boekhouding goed op orde had, zei hij: ‘Jij kan dit allemaal prima zelf’. Yes! In een klap van mijn bewindvoerders af. Ik was weer vrij en voelde mij sterk en strijdbaar. Daarna heb ik alles aangepakt: mijn schuldeisers brieven geschreven en naar de Belastingdienst gegaan. Bleek dat ik spookschulden had en drie jaar huursubsidie was misgelopen. Mede dankzij Stichting Rosa en door zelf niet op te geven heb ik alles rechtgetrokken.

Warm netwerk

Om anderen te helpen met mijn kennis en ervaring doe ik veel vrijwilligerswerk en ben ik vanaf januari betrokken bij Warm Rotterdam. We zijn nu met twaalf ervaringsdeskundigen met ieder een eigen netwerk, verdeeld over verschillende wijken. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, maar we begrijpen elkaar. Wij zijn als een olievlek: we breiden ons warme netwerk uit. Plus: we zijn echte aanpakkers. In de groepsapp en via de mail houden we elkaar op de hoogte. We delen informatie, waardoor we mensen met schulden of andere problemen snel kunnen helpen. Iedereen mag bij mij aanbellen. Maar pamperen doe ik niet aan hoor, daar wordt niemand beter van.

Van kastje naar de muur

Het grootste probleem voor mensen met schulden of die in de armoede belanden is, dat ze van het kastje naar de muur gestuurd worden. Er is niet een centrale plek waar je terecht kunt. Nog moeilijker is dat er bij instanties niet geluisterd wordt naar je persoonlijke verhaal. Natuurlijk zijn er verschillende soorten schulden. Je kan boven je stand hebben geleefd. Maar je kunt ook door het lot, echtscheiding of ziekte in de schulden zijn gekomen. Daar moet eerst naar gekeken worden. Daar wil ik mij voor inzetten met Warm.

Naar Den Haag

Doordat ik aangesloten ben bij Warm kom ik op allerlei plekken. Ik voel mij trots om tijdens bijeenkomsten aan tafel te zitten met gemeenteraadsleden en bedrijven. We bespreken de aanpak van schulden en armoede. Die korte lijnen: machtig vind ik dat! Om het zelf te ervaren hebben raadsleden een Challenge gedaan om van vijftig euro per week te leven. Dat is heel mooi: maar zij beginnen met een volle koelkast! Toch worden ze zich bewust van hoeveel stress je dan hebt om te overleven. Dat wil ik graag een keer in Den Haag voor een volle Tweede Kamer zeggen. Het lijkt alsof het goed gaat met Nederland: er zijn meer mensen uit de bijstand, maar dat zijn maar cijfers. Hoe staat het er echt voor met deze mensen?’

Tips van Ellen:

Er moet een boekje komen waarin alles staat over wat te doen bij schulden. Welke stappen je moet zetten, welke organisaties en instanties je goed kunnen helpen. Met een uitgestippelde route, zodat je niet verdwaald en nog verder afglijdt. Dat boekje moet dan overal op te halen zijn. In het Huis van de Wijk, bij de Vraagwijzer en via internet.

Ik weet dat veel mensen met schulden zich schamen en er niet over durven praten. Dat begrijp ik, hoewel ikzelf anders in elkaar zit. Toch raad ik iedereen aan: praat erover, want dat is de eerste stap naar de oplossing.
Je bent niet de eerste, niet de enige en niet de laatste.

Model ‘Warm Rotterdam werkt’: een fundament gelegd in 2019

Model ‘Warm Rotterdam werkt’: een fundament gelegd in 2019

Aanleiding

In de periode mei tot december 2019 is bij Warm Rotterdam een begin gemaakt met het project passend werk. Passend en duurzaam werk wordt door ons gezien als een effectieve manier om uit armoede te komen, weer mee te doen en jezelf te kunnen ontwikkelen. Dit sluit aan bij de missie van Warm Rotterdam om armoede op een vernieuwende en baanbrekende manier op de agenda te zetten. Onze doelgroep bestaat uit mensen die om allerlei redenen geen betaald werk hebben. Onze perceptie is positief in plaats van negatief, met de juiste aanpak is er meer mogelijk dan de praktijk nu laat zien. Talenten van mensen zijn veelal niet in beeld en worden dientengevolge dus ook niet benut. In onze ogen zou dit het vertrekpunt moeten zijn. Gerichte begeleiding zowel voorafgaand als tijdens het werk kan beter dan nu het geval is. Een deze maand november 2019 gepubliceerd onderzoeksrapport over herinstroom in de bijstand ‘Werk- en bestaanszekerheid’ van Divosa geeft dit ook aan. Frappant is dat in dit rapport het woord ‘talent’ nergens wordt genoemd, ook niet in het kader van de aanbevelingen. Warm Rotterdam is van mening dat er genoeg mensen gemotiveerd zijn om te werken en, met goede begeleiding, in staat zullen zijn om ook duurzaam aan de slag te blijven.

Onze aanpak

Warm Rotterdam wil niet het wiel opnieuw uitvinden. Met onze ‘warme’ aanpak voegen we iets toe aan hoe het nu gaat, het gangbare instrumentarium. Met beperkte middelen (menskracht, geld) willen we, naast natuurlijk accent leggen op het belang van passend werk, vooral verbinding leggen met inclusieve werkgevers en gezamenlijk best practices in beeld brengen en/of ontwikkelen. Best practices gaan in essentie over een persoonsgerichte benadering en een maatwerk-aanpak per individu. Hoe kan het pad naar duurzaam werk dan zo goed mogelijk worden ingericht? En eenmaal aan het werk, hoe kan eventuele terugval vroegtijdig worden gesignaleerd en voorkomen? Meer concrete vragen waarop we antwoord willen krijgen zijn: hoe het toeleidingstraject naar werk eruit zou moeten zien en de kandidaat zo goed mogelijk wordt voorbereid op het weer hebben van een baan, welke eventuele belemmeringen en mogelijke oplossingen er zijn, hoe bij een training talenten in beeld gebracht kunnen worden, hoe matching werknemer en werkgever kan plaatsvinden, de wijze waarop het inwerktraject en begeleiding door de werkgever het best vormgegeven kan worden en natuurlijk hoe een functie of een rol zo goed mogelijk kan aansluiten bij de competenties van de werknemer. Hoe kan het bestaande HR instrumentarium beter aansluiten op de wensen van deze doelgroep? Na indiensttreding is het belangrijk om vanuit Warm Rotterdam nog voor een bepaalde periode contact te blijven onderhouden met werknemer en werkgever, hoe wordt dit vormgegeven?

We menen dat juist een breed scala aan werkgevers, beter dan de overheid dat kan, het echte verschil kan maken. Dit betekent wel dat ‘inclusieve’ werkgevers beter gefaciliteerd zouden moeten worden. We doen onderzoek naar succesvolle manieren om mensen met een achterstandspositie weer aan passend werk te helpen. Uiteindelijk wil Warm Rotterdam aan belanghebbende partijen (dus werkgevers, Gemeente, sociale ondernemingen en overige partners) kunnen adviseren over de do’s en dont’s van toeleiding/ begeleiding naar werk en de belangrijkste elementen van inclusief werkgeverschap. Wat kenmerkt inclusief werkgeverschap? Hoe wordt hieraan invulling gegeven en wat gaat een georganiseerd netwerk van inclusieve werkgevers toevoegen aan de huidige praktijk?

Terugblik 2019

In het kader van netwerkontwikkeling zijn er in de periode mei tot december 43 gesprekken gevoerd met werkgevers, sociale ondernemingen en overige partners. Met 8 potentiele werkgevers kunnen we de 2e fase van het project gaan vormgeven.

Met werkgevers en overige partners is de afgelopen maanden intensief gesproken over de betekenis van passend werk in het licht van de aanpak van armoede in Rotterdam. Ervaringsdeskundigen hebben richting gegeven aan hoe een toeleidingstraject er idealiter uit zou moeten zien. Met werkgevers hebben we contact gelegd en zijn we in gesprek gegaan over het thema ‘inclusief werkgeverschap’, de betekenis hiervan en de praktijkervaringen. Wat hierbij als rode draad vooral naar voren kwam was de behoefte van werkgevers aan een voortraject waarbij toekomstige werknemers adequate begeleiding krijgen en waarbij talenten en een persoonsgerichte benadering het uitgangspunt vormen. Belangrijker dan het CV en werkervaring is men meer geïnteresseerd in de persoon, zijn/haar motivatie om juist bij deze organisatie te komen werken, de al opgebouwde vaardigheden, drijfveren voor werk en werkomgeving en leerbaarheid. Veel werkgevers hebben ook aangegeven dat er vooral aandacht moet zijn voor de drempels en belemmeringen die zich voordoen als iemand weer aan het werk gaat. Men verwacht hierin extern gefaciliteerd te worden. Motivatie en ‘potentieel in staat zijn om te werken en te leren’ zijn de enige harde criteria die men hanteert. Werkgevers kiezen over het algemeen voor een praktische benadering en willen geen onderscheid maken. Dit wil zeggen, de nieuwe medewerker komt op de reguliere wijze in tijdelijke dienst bij werkgever. Het bestaande personeelsbeleid en procedures van de werkgever is van toepassing. Indien mogelijk kan de werknemer na verloop van tijd conform beleid in aanmerking komen voor een vast contract. In het kader van de voortgang is de wens geuit met een vaste persoon van Warm Rotterdam contact te onderhouden, ook in geval er zich acute problemen voordoen. Tot slot hebben we gevraagd op welke wijze werkgevers bij Warm Rotterdam in 2020 betrokken willen blijven en welke rol ze daarbij willen spelen.

Gaandeweg is het model ‘Warm Rotterdam werkt’ ontwikkeld. Dit wil zeggen, een breed gedeelde werkwijze waarop mensen op een verantwoorde wijze toegeleid kunnen worden naar een passende en betaalde baan. Kenmerken zijn: verwerving van kandidaat-werkzoekenden via sociale media en sociale ondernemingen, aandacht voor eventueel aanwezige belemmeringen mentaal, fysiek en maatschappelijk, voorafgaand aan werk een intensieve training waarin o.a. aandacht is voor zicht krijgen op talenten, weerbaarheid, drijfveren om te werken, reeds opgebouwde vaardigheden, eisen die werkgevers nu eenmaal stellen en voorkeur voor bepaald werk en werkomgeving. Inwerktrajecten bij werkgevers zijn maatwerk. Warm Rotterdam is aanspreekpunt voor als het in het werk even niet goed gaat.

In november organiseerde Warm Rotterdam in samenwerking met Talentfabriek010 voor 20 medewerkers van woningbouwcorporaties een rondleiding bij sociale ondernemingen op Rotterdam Zuid. Dit vond plaats op verzoek van “Corporaties in beweging”, een initiatief van 21 corporaties in de regio Rotterdam – Den Haag. Doel was om medewerkers van corporaties meer inzicht te geven in wat de verschillende sociale ondernemingen zoal doen en bijdragen op sociaal-maatschappelijk terrein. Met andere woorden: voor het voetlicht brengen hoe belangrijk zij zijn in het versterken van de sociale structuur in buurten en wijken, de mensen die er werken en het verdienmodel van deze organisaties. Warm Rotterdam beschouwt woningbouwcorporaties als belangrijke partnerorganisaties. We hopen dat, door dit voor hen te organiseren, dit in de toekomst positief zal bijdragen aan de realisatie van onze projecten “Passend werk”, “Uit de schulden” en “Je doet ertoe”.

Terugkijkend kunnen we vaststellen dat er veel instemming en sympathie is voor dit initiatief en onze benadering. We hebben naamsbekendheid gegenereerd en we beschikken nu over een groep van werkgevers die willen investeren in de volgende fase van dit project.

2020

De ambitie is om twee groepen van werkzoekenden naar werk te begeleiden. We gaan het model ‘Warm Rotterdam werkt’ in de praktijk toepassen. Samen met werkgevers en partners evalueren we de werkwijze en de behaalde resultaten. In 2020 gaat Warm Rotterdam door met de opbouw van het netwerk van inclusieve werkgevers en partners (sociale ondernemingen en andere intermediaire organisaties). Op de sociale media blijven we infomeren over het thema inclusief werkgeverschap en onze ervaringen. We onderzoeken de mogelijkheid een professionele organisatie voor toeleiding naar passend werk op te richten. We zorgen voor de nodige funding om dit project voort te kunnen zetten.

Een inclusief werkgever, denkt exclusief

Een inclusief werkgever, denkt exclusief

door Dico de Graaf

Er was eens een internationaal befaamd werkgever, die besloot 20 jaar geleden het roer rigoureus om te gooien. Aanhoudend slechte bedrijfsresultaten waren de aanleiding. Met het personeelsbeleid van het bedrijf was veel mis: reorganisaties, gedwongen ontslagen, een hoog personeelsverloop en ziekteverzuim. Uit diverse onderzoeken bleek een uiterst lage betrokkenheid onder het personeel. Het bedrijf had een een slecht imago. Ondanks de hoge werkloosheid bleven vacatures lastig invulbaar.


Op een zeker moment werd het bedrijf overgenomen door een jonge ondernemer met een vernieuwende kijk op leven en werken. Het bedrijf was er voor de mensen en niet andersom. Werkgeverschap was op de eerste plaats bedoeld mensen gelukkiger en zelfstandiger te maken. Vast werk moest voor eenieder die wilde en kon werken basis bieden voor een welvarend leven. Niemand werd buitengesloten, de mogelijkheid om aan het werk te gaan was er voor iedereen. Maatschappelijk rendement stond boven financieel rendement. Groei van het bedrijf was niet het doel, wel kunnen voortbestaan en van betekenis zijn voor de directe gemeenschap. Deze idealen werden leidraad voor handelen.
Voor het personeelsbeleid introduceerde hij zijn “vijf-punten plan”. Het eerste punt betrof het afscheid nemen van vooroordelen over kansloze werklozen. Naar zijn opvatting was elk mens kansrijk. Geschikt zijn voor de functie was niet de uitkomst van een sollicitatieprocedure. Juist de omstandigheden waaronder en de context waarin een persoon kwam te werken was in zijn ogen van grote invloed op de slaagkans. En hij was van mening dat de werkgever juist hierop de aandacht moest richten. Voortaan zou dit en een sterk persoonsgerichte benadering uitgangspunt van beleid zijn. Mensen met een zogenaamde ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ bombardeerde hij tot zijn ‘main target group’. 


Tweede punt. Het klassieke, selectieve instroombeleid ging op de schop. Het bedrijf stond open voor iedereen, juist werklozen werden nadrukkelijk uitgenodigd langs te komen voor een kennismakingsgesprek. Doel was verkenning van de motivatie om bij het bedrijf te gaan werken en beantwoording van de vraag of de werkzoekende ook leerbaar was. Was men in staat te leren en zich te ontwikkelen? Deze ondernemer bemoeide zich nadrukkelijk met werving. Hij wilde zelf elke werknemer persoonlijk leren kennen. Wie is deze persoon, wat is zijn achtergrond, hoe is de thuissituatie, wat is zijn motivatie om bij het bedrijf te komen werken, wat zijn aangeboren talenten, wat is nodig voor een duurzaam dienstverband? Na een besluit tot aanstelling kreeg elke werknemer een uitvoerig introductie- en opleidingsplan.


Als derde punt besloot hij het bestaand personeelsbeleid grondig te herzien. Human resources was bij dit bedrijf, en trouwens ook bij veel andere bedrijven in de praktijk merendeels een fabel gebleken. Kostbare werving en selectieprocedures, functiebeschrijvingen, functiewaardering, competentiemanagement en personeelsbeoordeling werden afgeschaft. Niemand zat erop te wachten en in de afgelopen jaren hadden deze ‘instrumenten’ nauwelijks wat opgeleverd. Dit besluit riep bij het management geen weerstand op. Wel bij degenen die er jarenlang hun bestaansrecht aan hadden ontleend. De personeelsbezetting van deze HRM afdeling werd voor 70% gereduceerd. Alleen de essentiele taken bleven nog over.


Het vierde punt ging over betrokkenheid en motivatie van het personeel. De sleutel hiervoor was oprechte, persoonlijke aandacht voor elk werknemer. Juist ook voor de problemen in de thuissituatie. Hij liet het management trainen in goed luisteren naar wat mensen te vertellen hadden. En vervolgens daarop te kunnen anticiperen. Goed werknemerschap wist hij, zou een resultaat zijn van oprechte en brede interesse en inzet van de kant van de werkgever. Jaarlijks werd er een aanzienlijk sociaal budget ingezet voor flankerende maatregelen die tot doel hadden het sociale leven van de werknemers beter te maken. Louis van Gaal heeft dit later het ‘heel de mens principe’ genoemd. 
Het vijfde punt betrof het investeren in de locale omgeving. Behalve het bieden van werkgelegenheid voor mensen die al lang aan de kant stonden, ging het er ook om vooral beslissingen te nemen die zouden bijdragen aan versterking van bestaande sociale structuren binnen de gemeenschap. 
Wat leverde het op? Het is 20 jaar later en de bedrijfsresultaten blijken adembenemend. De omzet van het bedrijf werd verdrievoudigd, de personeelskosten met 30% gereduceerd. Ziekteverzuim en personeelsverloop waren uiterst laag. De betrokkenheid van het personeel bij de doelen van de organisatie was aanzienlijk beter ten opzichte van andere bedrijven. En door alle positieve berichtgeving werd het imago van het bedrijf er één van internationale allure. 


Ik ben heel enthousiast over het feit dat tal van bedrijven stappen in de goede richting zetten om te komen tot inclusief werkgeverschap. Op tal van plekken zie ik de ‘sparkels’ die kunnen uitmonden in vergelijkbaar succes. Het zichtbaar maken van de goede elementen van inclusief werkgeverschap, het nauwlettend volgen van goede ideeën en het opschalen naar de best practise is waar Warm Rotterdam zich voor inzet. Van incidenten en losse initiatieven, naar een nieuwe werkwijze en een brede beweging van verandering.
In een land waar nog meer dan een miljoen mensen werkloos aan de kant staan, terwijl tegelijkertijd sectoren springen om personeel, is het geen kwestie van alleen maar willen. In een fatsoenlijke maatschappij is dit de norm. Dus laten we in actie komen!

Warm Rotterdam zoekt inclusieve werkgevers

Warm Rotterdam zoekt inclusieve werkgevers

door Dico de Graaf

Rotterdam is een stad van uitersten. Je kunt er ondernemen, stijgen op de maatschappelijke ladder, veel geld verdienen en succesvol zijn. Zoals Jagger & Richards zeggen: ‘go ahead, bite the big apple, don’t mind the maggots’. Maar dat hippe en booming Rotterdam heeft ook een andere kant met grote maatschappelijke problemen. Rotterdam is één van de armste steden van Nederland. Ruim 15% van de Rotterdammers leeft onder de armoedegrens, bijna twee keer zo veel als gemiddeld in Nederland. Dat zijn ruim 80.000 Rotterdammers. 1 op de 5 kinderen groeit op in armoede. 27000 mensen zitten in de schuldhulpverlening. Slechts 5200 Rotterdammers worden bereikt met voeselpakketten. Wetenschappelijk onderzoek wijst op de verlammende impact op mensen in alle leeftijdscategorieën maar vooral kinderen, jongeren en de ouderen. Zorgwekkend: want armoede wordt op volgende generaties overgedragen.

Goede intenties, maar we zijn er nog niet

Volgens de wethouder tonen de cijfers een lichte verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Dit mag zo zijn, toch vraag ik me af wat er gebeurt als de volgende crisis toeslaat. Ondanks goede intenties van de Gemeente is er nog nauwelijks sprake van structurele verbetering. Net als de wederopbouw na de 2e wereldoorlog, is een allesomvattend aanvalsplan van dezelfde proporties nodig om écht een verschil te maken.

Van Arm naar Warm

Sociale ondernemingen, de vele professionals en intermedaire organisaties blijven, vaak tegen de stroom in, gelukkig heel goed werk verrichten. De stad kan niet zonder al deze mensen die met hart en ziel elke dag bezig zijn om het tij te keren. Ook wij agenderen het armoedevraagstuk in Rotterdam. Twee maanden geleden zijn we als programmateam van Warm Rotterdam aan de slag gegaan. Door middel van concrete projecten “je doet ertoe”, “uit de schulden” en “passend werk” vragen we aandacht voor mensen die in armoede leven en werken we aan concrete en duurzame oplossingen, waarbij ervaringsdeskundigen richting geven en nauw betrokken zijn bij de uitwerking van onze plannen.

Warm Rotterdam Werkt

Passend en volwaardig werk is voor velen die maandelijks met weinig geld moeten rondkomen een droom die we willen helpen waar te maken. Dit doen we met het model ‘Warm Rotterdam werkt’, waarbij we ons echt richten op mensen die gemotiveerd zijn en nadrukkelijk de wens hebben zich verder te ontplooien. We willen een zo goed mogelijke match tussen werkzoekende en werkgever tot stand brengen, en dus moeten kandidaten goed getraind aan de start verschijnen. Onderdeel van ons plan is dan ook een herstel- en ontwikkeltraject voor werkzoekenden. Het programma gaat uit van zo veel mogelijk maatwerk per persoon en richt zich op mentale en fysieke weerbaarheid, eigen talenten in beeld brengen, houding en gedrag bij de werkgever, normen en waarden, samenwerken in teamverband en communicatieve vaardigheden.

Eisen versus kwaliteiten

Een gelikt diploma, relevante werkervaring, referentie, leeftijd? Nee, inclusieve werkgevers zijn deze klassieke arbeidsmarktbenadering voorbij. Ze hanteren wel degelijk functie-eisen maar gaan daar flexibel mee om door op de eerste plaats onvoorwaardelijk en zonder oordeel te kijken naar hoe iemand in de organisatie kan worden ingepast. Bijvoorbeeld door uit te gaan van aanwezige talenten en vaardigheden die zijn opgebouwd in niet onmiddellijk voor de hand liggende situaties of omstandigheden. De ervaring leert dat inclusieve werkgevers hier ook baat bij hebben. Een werkgever vertelde mij dat hij via via vernam dat één van zijn werknemers kampte met schulden waardoor hij minder functioneerde in zijn werk. Hij maakte de keuze om zelf de helpende hand toe te steken. Deze ervaring bracht hem op het pad van inclusief ondernemerschap. Wat een mooi voorbeeld! Werknemers waarderen een maatschappelijke opstelling van hun werkgever. Het leidt tot meer betrokkenheid bij de doelen van de onderneming, beter functionerende teams, een lager verzuimcijfer en hogere motivatie voor deelname aan opleidingstrajecten.

Dus, ja: ze zijn er. Rotterdamse werkgevers die bewust kiezen voor inclusief ondernemen. Hierover sprak ik met onder meer met PostNL, Roteb, Dura Vermeer, Havensteder, Jumbo, Food for Thought. Bedrijven die een andere visie hebben over werknemer-/werkgeversverhoudingen. Ze hebben idealen en bewandelen andere wegen om deze te realiseren. Daarbij gaat het hen niet om de vraag: past deze kandidaat in het team? Maar juist: wat kunnen wij doen om deze kandidaat volwaardig teamlid te laten worden? Het zijn werkgevers die het in dienst nemen van mensen uit deze doelgroep juist als een win-win situatie beschouwen. Gemeenschappelijke focus, gedeeld gevoel van urgentie, gelijke verhoudingen en open relaties. Ik kom graag in contact met meer gelijkgestemde partijen!

Dus herken jij jezelf hierin en wil je hier een keer met me over praten? Stuur me dan een bericht: dicodegraaf@gmail.com

Week leven onder de armoedegrens opent ogen raadsleden

Week leven onder de armoedegrens opent ogen raadsleden

Hoe zou het Rotterdamse gemeenteraadsleden afgaan als ze moesten leven van 50 euro per week? De Stichting WARM Rotterdam daagde de gemeenteraadsleden afgelopen zomer uit om te ervaren hoe het is om onder de armoedegrens te leven. Nu blijkt dat niet alle raadsleden dat is gelukt.

Ruim 80 duizend Rotterdammers leven onder de armoedegrens. Om de armoedeproblematiek nog eens nadrukkelijk op de agenda te zetten, bedacht de Stichting WARM Rotterdam de 50-euro-challenge. Bijna alle Rotterdamse partijen gaven hier gehoor aan.

Geldzorgen

Annemieke van Egeraat, bedenker van de challenge, is tevreden: “De 50-euro challenge is heel goed opgepakt en dat zegt wel iets over de urgentie van de problematiek. We hebben hele mooie reacties gehad van de gemeenteraadsleden. Ze vertelden dat ze veel geleerd hebben en dat hun bewustwording echt vergroot is.

Een week lang raakten ze geobsedeerd door vragen als: hoe doe ik mijn boodschappen? En waar geef ik mijn geld aan uit? Dat levert stress op en kost heel veel tijd. Enes Yigit van Denk is zelfs afgehaakt. Hij kreeg het niet voor elkaar.” 
Lees ook: Raadsleden doen armoede-challenge: ‘Ik heb wel gelijk mijn moeder gebeld’

“Maar misschien wel één van de belangrijkste uitkomsten van de challenge: de gemeenteraadsleden realiseerden zich dat het misschien wel lukt om een week van 50 euro rond te komen, maar dat langdurig in armoede leven pas echt moeilijk is.

Reizen wordt lastig, want vervoer is duur. Ook is er geen geld voor leuke dingen of om mensen te ontvangen. Je kan niet naar een verjaardag en er is geen geld voor een uitje in het café. De raadsleden hebben zo direct ervaren dat het isolement heel dicht om de hoek ligt. Want dat hangt ermee samen”, vertelt Van Egeraat.

Samenwerken om armoede aan te pakken

Op 16 oktober worden de resultaten van de 50-euro-challenge besproken in de Arminiuskerk. Ook wordt er dan gekeken wat er op korte termijn gedaan kan worden om armoede tegen te gaan.

Van Egeraat: “Er zijn echt een aantal dingen die we met gemeentes, partners en ervaringsdeskundigen op korte termijn aan kunnen pakken.”

De wijk in

Ook worden er tijdens de bijeenkomst ‘warmtebronnen’ in verschillende Rotterdamse wijken gepresenteerd. Het zijn zeven wijkhuizen waar mensen met een kleine beurs welkom zijn.

Mensen kunnen in de centra voordelig koffie drinken, cursussen volgen of aan activiteiten meedoen. 

“Iedereen is hier welkom. Jeugd en ouderen!”, vertelt Rachid el Zohri van het Huis van de Wijk in Schiemond.  
Bron: Rijnmond nieuws